Kies voor betrouwbaarheid
- Al meer dan 20 jaar ervaring
- Betrouwbare referenties
Het doel van de oliemonsterneming is het bereiken van het hoogste niveau van prestaties en betrouwbaarheid van de machine, door de conditie en het contaminatieniveau van de olie te controleren.
De analyse van de olie is de enige methode om betrouwbare feedback over de conditie van uw olie en uw machine te verkrijgen.
Los van de basisgegevens van de olie, zoals de viscositeit, de zuurgraad, het watergehalte, de spectraalanalyse is het uitvoeren van een deeltjestelling ook nodig. Wij vinden dat uiterst belangrijk omdat de chemische eigenschappen goed kunnen zijn maar uw olie toch zwaar gecontamineerd kan zijn door vaste stoffen en slib. En in dat geval is uw machine beslist in de problemen. Dus is het beter ook de diverse vervuilende stoffen te controleren en te kennen.
Voer de olie af uit een punt in een bij voorkeur omhoog gerichte leiding met een continue stroom, om een representatief monster te verkrijgen. De bemonsteringspunten die op de lagere omtrek van een pijpleiding aangebracht zijn, maken het wel eens mogelijk dat deeltjes in het bemonsteringsventiel gedeponeerd worden. Een monster dat opgenomen wordt uit het gedeelte tussen de pomp en de filterbehuizing van een offline-filter is meestal het slechtste, vuilste deel van het oliesysteem en dus het meest representatief voor het contaminatiepotentieel van het gehele systeem. Als geen offline-filtersysteem geïnstalleerd is, is een bemonsteringspomp van het type vacuüm een geldige optie. In dat geval moet het monster opgenomen worden op een afstand van 10 cm van het laagste gedeelte van de tank.
De monsters mogen alleen verzameld worden terwijl de machine werkzaam is bij de gewone werktemperatuur.
Bij een monsterneming voor deeltjestelling is de methode erg belangrijk. Vergeet niet dat u een monster nooit beter (schoner) kan maken dan de olie in het systeem maar dat het wel gemakkelijk is het monster slechter te maken.
Deeltjestelling : de 1e regel is dat de reinheid van de olie altijd aangepast moet worden aan de reinheidseisen van het meest gevoelige onderdeel van het systeem. Als het hydraulische systeem bijvoorbeeld gebruik maakt van servokleppen, is NAS klasse 6 of beter van het grootste belang. Doorgaans moeten hydraulische systemen NAS 7 klasse nooit overschrijden.
Water: het watergehalte wordt uitgedrukt in PPM (delen per miljoen). 1 PPM = 0,0001%. Als vuistregel mag een waterconcentratie nooit de 300 PPM overschrijden.
Viscositeit: de viscositeit is uitgedrukt in Centistoke (cSt). Voor hydraulische olie is de gebruikelijke viscositeit 32 cSt, 46 cSt en 68 cSt mg/KOH gr. Voor smeerolie is de gebruikelijke viscositeit 220 cSt en 320 cSt. De olieviscositeit kan variëren binnen een bereik van 25% boven of onder de beginwaarde van de viscositeit. Dit betekent dat olie met 46 cSt nog steeds binnen een aanvaardbaar bereik ligt als de gemeten viscositeit tussen 33 en 59 cSt ligt.
Zuurgraad: Totaal Zuurgetal (TAN): de zuurgraad of TAN wordt uitgedrukt in mg/KOH gr. Iedere olie heeft een maximum TAN-waarde. Vraag uw olieleverancier naar de maximum TAN-waarde van uw olie. Een gebruikelijk maximum waarde voor hydrauliek is 1,0 mg/KOH gr. Nieuwe, verse olie zal rondom 0,2 mg/KOH gr.van start gaan.
Spectrale analyse: meet de slijtagemetalen en de additieven. MAAR, houd er rekening mee dat een spectraalanalyse geen vervanging van een Deeltjestelling is. Een spectraalanalyse meet doorgaans elementen met een grootte van minder dan 3 micron, vaste deeltjes maar ook vloeibare, of chemische samenstellingen! Het is belangrijk om de mogelijkheid te hebben meerdere spectraalanalyses te vergelijken en de trend te bestuderen. Nemen de slijtagemetalen op betekenisvolle wijze toe? Zijn additieven aan het verdwijnen?
De verkregen ISO en NAS code is een indicatie van de reinheid van de olie in het systeem en kan nagekeken worden in de hierboven getoonde contaminatieschema’s.
Contaminatiegids voor hydraulische en smeeroliesystemen:
Frequentie van analyse
In de implementatiefase van een conditiebewakingssysteem moeten analyses veelvuldig uitgevoerd worden – minstens om de zes maanden – om een kennisdatabase te kunnen opzetten. Ieder oliesysteem moet een logboek hebben waarin de resultaten van de analyses geregistreerd worden. Het logboek moet ook informatie bevatten over het type olie, de olieverversingen, de storingen, de beoogde ISO-klassecodes en de resultaten van de olieanalyse.
Olie film dikte voor de smering van lagers varieert van 4 micron tot 200 micron. Afhankelijk van Toerental, Viscociteit van de olie en Radiale load. Voor kogellagers wordt 4-20 micron aangehouden.